De raad beslist:
Art. 1 De raad verklaart de voltijdse statutaire betrekking van algemeen directeur, decretale graad, vacant. De betrekking zal begeven worden bij wijze van bevordering.
Art. 2 De functiebeschrijving-en profiel voor algemeen directeur, zoals opgenomen in bijlage, wordt goedgekeurd.
Art. 3 Om voor bevordering in aanmerking te komen, moet de kandidaat;
Algemene bevorderingsvoorwaarden (art.125 RPR):
● een minimale anciënniteit hebben;
● een gunstig evaluatieresultaat gekregen hebben voor de laatste periodieke evaluatie;
● als de functie een beschermde titel behelst of een specialisatie die een diploma vereist, voldoen aan de diplomavereiste die geldt bij aanwerving voor de functie;
● slagen voor de selectieprocedure.
Aangezien er decretaal niets bepaald is omtrent de bevorderingsvoorwaarden die gesteld worden voor een functie van algemeen directeur en er bovendien niets in de RPR is vermeld, worden de volgende bevorderingsvoorwaarden vastgesteld:
Aanvullende bevorderingsvoorwaarden:
● ten minste 4 jaar relevante ervaring in een functie van niveau A
● houder zijn van een functiegericht master diploma, met een brede interesse voor het werkveld
● beschikken over een rijbewijs B
Conform artikel 5 §2. zijn de volgende statutaire functies voorbehouden voor Belgen, omdat uit de functiebeschrijving blijkt dat ze een rechtstreekse of onrechtstreekse deelname aan de uitoefeningvanhetopenbaargezaginhoudenofwerkzaamhedenomvattendiestrekken tot de bescherming van de belangen van het gemeentebestuur:
● dealgemeendirecteur;
● definancieeldirecteur;
Voordeoverigestatutairefunctiesmoetendekandidatenonderdaanzijnvaneenvan landenvandeEuropeseEconomischeRuimteofvandeZwitserse Bondsstaat.
Art. 4 de algemene bepalingen vastgesteld in hoofdstuk 3 over de selectieprocedure bij aanwerving, zijn van overeenkomstige toepassing op de selecties in het kader van een bevorderingsprocedure (hoofdstuk XII, afdeling II selectie van de RPR).
De bevorderingsprocedure wordt dus georganiseerd overeenkomstig hoofdstuk III, afdeling IV, van de rechtspositieregeling, waarbij de selectiecriteria en - technieken vastgesteld worden als volgt:
1. Een schriftelijke proef (100 punten):
Eén of meerdere cases ter toetsing van de competenties en kennis vereist voor de functie zoals
opgenomen in de resultaatsgebieden en competenties in de functiebeschrijving
In dit gedeelte wordt tevens het de management en leiderschapscapaciteiten van de kandidaat getoetst. De kandidaten dienen op deze proef minstens 50% te behalen.
Enkel de geslaagde kandidaten van de schriftelijke proef zullen uitgenodigd worden om deel te
nemen aan de mondelinge proef
2. Een mondelinge proef (100 punten):
Gesprek waarbij het profiel van de kandidaat wordt geëvalueerd in overeenstemming met de
specifieke vereisten van de functie, evenals zijn motivatie en zijn interesse voor het werkterrein.
De geselecteerde competenties worden grondig bevraagd. Er kan tevens teruggekomen worden
op het schriftelijk gedeelte.
De kandidaten dienen op deze proef minstens 50% te behalen.
De kandidaten die voor schriftelijke en mondelinge proef te samen in totaal 60% behalen, worden als
geslaagd beschouwd op dit onderdeel van de selectie en worden uitgenodigd om deel te nemen aan
het assessment.
3. Een assessment
Tijdens het assessment worden een aantal gedragscompetenties getoetst die gebaseerd zijn op
het functie-en competentieprofiel.
Het assessment resulteert in een beschrijvend gedeelte met een advies geschikt of ongeschikt.
Enkel de kandidaat die geschikt worden geacht, zijn geslaagd voor de selectieprocedure in zijn
geheel en worden gerangschikt in volgorde van hun resultaat.
Art. 5 Er wordt een wervingsreserve aangelegd met een geldigheidsduur van 12 maanden, eventueel verlengbaar met telkens een termijn van 12 maanden voor zover de maximale geldigheidsduur van de wervingsreserve de termijn van drie jaar niet overschrijdt
Art. 6 De selectie voor de aanwerving van algemeen directeur wordt uitbesteed aan een erkend extern selectiebureau via Poolstok. Het college wordt gemandateerd om het selectiebureau aan te stellen.
Art. 7 Kandidaturen kunnen ingediend worden hetzij via brief t.a.v. Personeelsdienst, Dorpsstraat 25 3830 Wellen), hetzij via email gericht aan personeel@wellen.be.
goedkeuren Stijn Vandersmissen Marina Scholts Ellen Punie Mathy Vanbrabant Gerry Briers Carine Scierski Sandra Jans Benny Maes Nicky Plaisier Els Robeyns Stéphanie Billen Willy Bex Marc Weeghmans Chiel Herbots Frank Cornitensis Kristien Treunen Ronald Kenis Ilse Bosmans Eric Martens Gerda Missotten Luc Knuts Stijn Vandersmissen Marina Scholts Ellen Punie Mathy Vanbrabant Gerry Briers Sandra Jans Benny Maes Nicky Plaisier Els Robeyns Stéphanie Billen Willy Bex Marc Weeghmans Frank Cornitensis Kristien Treunen Ronald Kenis Ilse Bosmans Eric Martens Gerda Missotten Luc Knuts Gerry Briers Kristien Treunen Ilse Bosmans Ellen Punie Benny Maes Els Robeyns Willy Bex Eric Martens Marina Scholts Frank Cornitensis Nicky Plaisier Ronald Kenis Gerda Missotten Marc Weeghmans Mathy Vanbrabant Luc Knuts Stéphanie Billen Stijn Vandersmissen Sandra Jans aantal voorstanders: 16 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
De raad beslist:
Art. 1 Er wordt voor het aanslagjaar 2024 ten voordele van de gemeente een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op de dragende verticale constructies en masten met een hoogte van minimaal 20 meter boven het maaiveld die zich op het grondgebied van de gemeente bevinden.
Art. 2 Voor de toepassing van dit reglement moet er onder verticale constructie worden verstaan, elke individuele op zichzelf staande verticale structuur, met uitsluiting van gebouwen, die opgericht is op het niveau van het maaiveld en die hoofdzakelijk dient als draagstructuur voor lichtinstallaties, geluidsinstallaties, transport van energie, ...
Art. 3 De belasting is verschuldigd door de eigenaar - rechtspersoon of natuurlijke persoon - van de dragende constructie of mast op 1 januari van het aanslagjaar.
Art. 4 De belasting wordt vastgesteld op een vast bedrag van 2.500 euro per jaar per mast of constructie.
Vrijstelling wordt verleend voor constructies die gebruikt worden :
- om groene stroom of windenergie op te wekken.
- door VZW's voor de uitbating van het maatschappelijk doel van hun vereniging zijnde het beoefenen van sportieve activiteiten, recreatie, enz.
- door openbare besturen en andere openbare instellingen.
Art. 5 De belastingplichtigen, vermeld in artikel 3, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 april van het aanslagjaar aangifte te doen van de mast(en) en/of pylo(o)n(en) op volgend adres : Dorpsstraat 25, 3830 Wellen of via volgend e-mailadres : facturatie@wellen.be.
De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige. Dit formulier kan bekomen worden op bovengenoemd (e-mail)adres of op de site van de gemeente - www.wellen.be/nl/belastingen-en-retributies.
De belastingplichtigen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze belasting en dit uiterlijk 30 april van het aanslagjaar. De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.
Art. 6 Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 5 vermelde termijn of bij onvolledige of onjuiste aangifte kan de belastingplichtige ambtshalve worden belast.
In geval van ambtshalve aanslag wordt de belasting gevestigd op basis van de gegevens waarover de administratie beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom ze gebruik maakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd alsook het bedrag van de belasting. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de derde werkdag die volgt op de verzending van de kennisgeving door het college, om zijn/haar opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
Art. 7 De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
De overeenkomstig artikel 6 ambtshalve gevestigde belasting wordt verhoogd met 10% en samen ingekohierd met de hoofdsom.
Art. 8 De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Art. 9 De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de met de invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen.
Behalve de elementen vermeld op het kohier moet het aanslagbiljet alle noodzakelijke gegevens bevatten om de belastingschuldige toe te laten gebruik te maken van zijn bezwaarrecht. Het decreet vermeld in artikel 4, §3:
1° de verzendingsdatum van het aanslagbiljet;
2° de uiterste betalingsdatum;
3° de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift.
Het reglement of een samenvatting van het reglement op basis waarvan de belasting is gevestigd, wordt op het aanslagbiljet afgedrukt of wordt als bijlage toegevoegd.
Gezien een hoorzitting voortaan enkel georganiseerd wordt indien een belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger erom heeft gevraagd in zijn bezwaarschrift (zie art. 9, §4), is het nodig dat deze mogelijkheid wordt vermeld op het aanslagbiljet.
Art. 10 De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger)kan tegen zijn aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contact inning.
Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen worden ingediend en worden gemotiveerd. Het bewaar schift mag eveneens, tegen ontvangstbewijs, overhandigd worden aan het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.
Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder.
De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.
Art. 11 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 12 Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
Goedkeuren Stijn Vandersmissen Marina Scholts Ellen Punie Mathy Vanbrabant Gerry Briers Carine Scierski Sandra Jans Benny Maes Nicky Plaisier Els Robeyns Stéphanie Billen Willy Bex Marc Weeghmans Chiel Herbots Frank Cornitensis Kristien Treunen Ronald Kenis Ilse Bosmans Eric Martens Gerda Missotten Luc Knuts Stijn Vandersmissen Marina Scholts Ellen Punie Mathy Vanbrabant Gerry Briers Sandra Jans Benny Maes Nicky Plaisier Els Robeyns Stéphanie Billen Willy Bex Marc Weeghmans Frank Cornitensis Kristien Treunen Ronald Kenis Ilse Bosmans Eric Martens Gerda Missotten Luc Knuts Els Robeyns Mathy Vanbrabant Ronald Kenis Ilse Bosmans Willy Bex Kristien Treunen Gerda Missotten Luc Knuts Benny Maes Marc Weeghmans Nicky Plaisier Eric Martens Gerry Briers Marina Scholts Ellen Punie Frank Cornitensis Stéphanie Billen Sandra Jans Stijn Vandersmissen aantal voorstanders: 16 , aantal onthouders: 3 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
De raad beslist:
Art. 1 Er wordt voor het aanslagjaar 2024 ten voordele van de gemeente een jaarlijkse directe belasting gevestigd op de tweede verblijven, ongeacht het feit of ze al dan niet in de kadastrale legger ingeschreven zijn.
Art. 2 Onder tweede verblijf moet worden verstaan elke private woongelegenheid waarvan de persoon die er kan wonen, voor deze woongelegenheid niet ingeschreven is in de bevolkingsregisters, ongeacht het feit of het gaat om landhuizen, bungalows, appartementen, grote of kleine weekendhuizen of buitenverblijven, optrekjes, chalets, wooncaravans of alle andere vaste woongelegenheden.
Als tweede verblijf worden niet beschouwd :
- lokalen die uitsluitend bestemd zijn voor het uitoefenen van
beroepsactiviteiten;
- tenten, verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens.
Art. 3 Onder wooncaravans moet verstaan worden de caravans die technisch niet gemaakt zijn om voortgetrokken te worden, en waarvan het chassis en het type van wielen het voortslepen niet zouden verdragen.
Met verplaatsbare caravans en woonaanhangwagens worden alle soorten van caravans bedoeld zoals caravans met een enkel stel wielen, de “semi-wooncaravans” met een dubbel stel wielen, de woonwagens en de caravans waarmee de kermisreizigers rondtrekken.
Art. 4 Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op € 125,00 per jaar en per tweede verblijf.
Art. 5 De belasting is verschuldigd door wie op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf; de hoedanigheid van tweede verblijf wordt op diezelfde datum beoordeeld. In geval van mede-eigendom is de mede-eigenaar de belasting verschuldigd voor zijn wettelijk aandeel.
Art. 6 De belastingplichtigen, vermeld in de voorafgaande artikels, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 april van het aanslagjaar aangifte te doen op volgend adres: Dorpstraat 25, 3830 Wellen of via volgend e-mailadres: facturatie@wellen.be.
De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige. Dit formulier kan bekomen worden op bovengenoemd (e-mail)adres of op de site van de gemeente - www.wellen.be/nl/belastingen-en-retributies. De belastingplichtigen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze belasting en dit uiterlijk 30 april van het aanslagjaar. De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.
Art. 7 Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd. Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor de dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50 % en wordt ook ingekohierd.
Art. 8 Artikel 5 van het decreet verleent de bevoegdheid tot het stellen van alle nodige fiscale onderzoeks- en controleverrichtingen in verband met de toepassing van de belastingverordening en de bepalingen, vermeld in de artikelen 6 en 7 van het decreet.
De bevoegde personeelsleden van de gemeente moeten daartoe speciaal worden aangesteld door respectievelijk het college van burgemeester en schepenen.
Het kunnen zowel personeelsleden in statutair of in contractueel verband zijn.
Het proces-verbaal dat deze personeelsleden opmaken heeft bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. Hierdoor wordt er een bijzondere bewijswaarde aan verleend zodat het controlerend personeelslid een bevoorrechte getuigenis kan leveren die de rechter niet naast zich kan neerleggen, tenzij het tegendeel bewezen wordt. De bewijslast wordt dus verlegd van de overheid naar de belastingplichtige.
Artikel 6 van het decreet regelt de bevoegdheden van de controlerende personeelsleden bedoeld in artikel 5. De verplichting tot het voorleggen van boeken en bescheiden geldt niet alleen voor de belastingplichtigen, maar ook voor derden, met name voor iedereen die over dergelijke boeken of bescheiden zou beschikken.
De controlerende personeelsleden beschikken over een speciaal toegangsrecht, eventueel mits machtiging van de politierechter. Een machtiging is niet nodig indien uit vrije wil toegang wordt verleend. Het spreekt voor zich dat in dit verband geen enkel misbruik vanwege de controlerende personeelsleden kan worden aanvaard.
Art. 9 Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
Art. 10 De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de met de invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen.
Behalve de elementen vermeld op het kohier moet het aanslagbiljet alle noodzakelijke gegevens bevatten om de belastingschuldige toe te laten gebruik te maken van zijn bezwaarrecht. Het decreet vermeld in artikel 4, §3:
1° de verzendingsdatum van het aanslagbiljet;
2° de uiterste betalingsdatum;
3° de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift.
Het reglement of een samenvatting van het reglement op basis waarvan de belasting is gevestigd, wordt op het aanslagbiljet afgedrukt of wordt als bijlage toegevoegd.
Gezien een hoorzitting voortaan enkel georganiseerd wordt indien een belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger erom heeft gevraagd in zijn bezwaarschrift (zie art. 9, §4), is het nodig dat deze mogelijkheid wordt vermeld op het aanslagbiljet.
Art. 11 De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger)kan tegen zijn aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contact inning.
Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen worden ingediend en worden gemotiveerd. Het bezwaarschrift mag eveneens, tegen ontvangstbewijs, overhandigd worden aan het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.
Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder.
De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.
Art. 12 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 13 Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
Goedkeuren Stijn Vandersmissen Marina Scholts Ellen Punie Mathy Vanbrabant Gerry Briers Carine Scierski Sandra Jans Benny Maes Nicky Plaisier Els Robeyns Stéphanie Billen Willy Bex Marc Weeghmans Chiel Herbots Frank Cornitensis Kristien Treunen Ronald Kenis Ilse Bosmans Eric Martens Gerda Missotten Luc Knuts Stijn Vandersmissen Marina Scholts Ellen Punie Mathy Vanbrabant Gerry Briers Sandra Jans Benny Maes Nicky Plaisier Els Robeyns Stéphanie Billen Willy Bex Marc Weeghmans Frank Cornitensis Kristien Treunen Ronald Kenis Ilse Bosmans Eric Martens Gerda Missotten Luc Knuts Willy Bex Nicky Plaisier Eric Martens Luc Knuts Ellen Punie Ilse Bosmans Gerry Briers Marina Scholts Benny Maes Frank Cornitensis Ronald Kenis Kristien Treunen Mathy Vanbrabant Els Robeyns Gerda Missotten Marc Weeghmans Stijn Vandersmissen Stéphanie Billen Sandra Jans aantal voorstanders: 15 , aantal onthouders: 0 , aantal tegenstanders: 4 Goedgekeurd
De raad beslist:
Art. 1 Er wordt voor het aanslagjaar 2024 ten laste van de nijverheids-, handels- en landbouwondernemingen een belasting van € 9,92 per kilowatt geheven op motoren, ongeacht de brandstof of de energie die deze motoren in beweging brengt. De belasting is verschuldigd voor de motoren die door de belastingplichtige gebruikt worden voor de uitbating van de zetel of exploitatie-eenheid van de onderneming. Dient als exploitatie-eenheid beschouwd, iedere inrichting of werf van om het even welke aard, die gedurende een ononderbroken periode van tenminste drie maanden op het grondgebied van de gemeente is gevestigd.
De belasting is echter niet verschuldigd aan de gemeente waar de zetel van de onderneming gevestigd is, voor de motoren, gebruikt in een exploitatie-eenheid in de mate waarin die motoren kunnen belast worden door de gemeente waar de exploitatie-eenheid is gevestigd.
Wanneer hetzij de zetel, hetzij een exploitatie-eenheid geregeld en op duurzame wijze een verplaatsbare motor gebruikt voor de verbinding met een of meer exploitatie-eenheden of met een verkeersweg, is daarvoor de belasting enkel verschuldigd indien hetzij de zetel, hetzij de voornaamste exploitatie-eenheid gevestigd is in de gemeente. De door de tijdelijke vennootschap verschuldigde belasting wordt ten laste van deze ingevorderd of ten laste van de natuurlijke of rechtspersonen, die er deel van uitmaakten. Na de ontbinding van de tijdelijke vennootschap zijn de natuurlijke of rechtspersonen, die er deel van uitmaakten, hoofdelijk mede de nog in te vorderen belasting verschuldigd .
Art. 2 De belasting wordt gevestigd op grond van de belastbare motoren geplaatst of gebruikt tijdens het jaar dat onmiddellijk voorafging aan het jaar waarop de belasting slaat.
Bij stopzetting van bedrijf in de loop van het jaar wordt er een bijzondere bijkomende aanslag gevestigd, berekend op basis van de belastbare motoren geplaatst en gebruikt tijdens het jaar of jaargedeelte waarin de bedrijfsstopzetting plaats heeft. De belastingplichtigen die onder toepassing vallen van deze bepaling zijn verplicht uiterlijk acht dagen na de stopzetting van het bedrijf hiervan aangifte te doen bij het College van Burgemeester en Schepenen.
De grondslagen van de belasting zijn de volgende :
a. Beschikt de onderneming slechts over één motor, dan wordt de belasting gevestigd volgens de drijfkracht opgegeven in het besluit waarbij de vergunning tot het plaatsen van de motor wordt verleend of akte van die plaatsing gegeven wordt.
b. Beschikt de onderneming over verscheidene motoren, dan wordt de belastbare drijfkracht vastgesteld op grond van de som van de krachten – opgegeven in de besluiten waarbij vergunning tot het plaatsen gegeven wordt – vermenigvuldigd met een simultaancoëfficiënt die verandert volgens het aantal motoren.
Deze coëfficiënt, gelijk aan de eenheid van één motor, wordt tot en met dertig motoren, met 1/100 van de eenheid, per bijkomende motor verminderd en blijft daarna vast en gelijk aan 0,70 voor 31 motoren en meer.
Voor het vaststellen van de simultaancoëfficiënt wordt rekening gehouden met de toestand op 1 januari van het jaar dat onmiddellijk voorafging aan het jaar waarop de stopzetting plaats heeft, of voor een nieuwe onderneming met de datum van inwerkstelling. De kracht van de hydraulische toestellen wordt vastgesteld in overleg tussen de belastingplichtige en het College van Burgemeester en Schepenen. Bij onenigheid staat het de belastingplichtige vrij een tegenonderzoek uit te lokken.
De bepalingen van dit artikel zijn toepasselijk door de gemeente naar rata van het aantal door haar belaste motoren.
Art. 3 Is van belasting vrijgesteld :
1. Elke onderneming waarvan de totale belastbare drijfkracht wordt vastgesteld als zijnde minder of gelijk aan 250 kilowatt.
2.
a. De motor die heel het jaar stil ligt. Het tijdelijk stilleggen voor een ononderbroken periode gelijk aan of langer dan één maand, geeft aanleiding tot een belastingvermindering in verhouding tot het aantal maanden gedurende dewelke de motor heeft stilgelegen. Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de activiteit die beperkt is tot één dag werk op vier weken in de bedrijven die met de R.V.A. een akkoord hebben aangegaan inzake de activiteitsvermindering om een massaal ontslag van personeel te voorkomen .
De verplichte vakantieperiode wordt niet in aanmerking genomen voor het bekomen van deze gedeeltelijke vermindering.
In geval van vermindering wegens tijdelijk stilliggen, blijft voor deze motor de simultaancoëfficiënt gelden die op de onderneming van toepassing is.
Geen belastingvermindering kan aan de belanghebbende verleend worden, tenzij op grond van ter post aangetekende of tegen ontvangstbewijs afgegeven berichten die aan het gemeentebestuur enerzijds de datum van het stilleggen en anderzijds de datum van het terug in werking stellen van de motor bekend maken.
Voor het berekenen van de belastingvermindering gaat dit stilliggen van de motor pas in na ontvangst van het eerste bericht.
De bouwondernemingen, die een regelmatige boekhouding bijhouden, kunnen na een uitdrukkelijk verzoek, gemachtigd worden het stilliggen van de motoren te rechtvaardigen door het bijhouden van een inschrijvingsboekje waarin de begin- en einddatum van het stilleggen van elke motor en de werf waar hij normaal gebruikt wordt, ingeschreven worden. Op het einde van het jaar vult de aannemer zijn verklaring in op basis van de aanduidingen in dit inschrijvingsboekje. De nauwkeurigheid van deze inschrijvingen kan op elk ogenblik nagegaan worden.
Met een inactiviteit voor een duur van één maand wordt gelijkgesteld de inactiviteit gedurende een periode van vier weken, gevolgd door een activiteitsperiode van één week, als het gebrek aan werk te wijten is aan economische oorzaken.
b. De motor gebruikt voor het aandrijven van een voertuig dat onder de verkeersbelasting valt of speciaal van deze belasting is vrijgesteld.
c. De motor van een draagbaar toestel.
d. De motor die een elektrische generator drijft, voor het gedeelte van zijn vermogen dat overeenstemt met wat nodig is voor het drijven van de generator.
e. De persluchtmotor.
f. De motoren die in een drukstation gebruikt worden om de compressoren aan te drijven die instaan voor het drukregime in de vervoerleidingen voor aardgas.
g. De motorkracht die uitsluitend wordt gebruikt voor toestellen tot wateruitputting, wat ook de oorsprong ervan is, verluchting en verlichting.
h. De hulpmotor, d.w.z. deze waarvan de werking niet onmisbaar is voor de normale gang van de onderneming en die slechts werkt in uitzonderingsgevallen, wanneer zijn werking niet voor gevolg heeft de produktie te verhogen.
i. De wisselmotor, d.w.z. die welke uitsluitend bestemd is voor hetzelfde werk als een ander die hij tijdelijk moet vervangen.
De hulp- en wisselmotoren kunnen aangewend worden om gelijktijdig met de normaal gebruikte motoren te werken en dit gedurende de tijd nodig om de voortzetting van de produktie te verzekeren.
Art. 4 De motoren, die van de belasting zijn vrijgesteld wegens stilliggen gedurende het ganse jaar evenals degene die bij de toepassing van de leden b. tot i. van artikel 3 vrijgesteld zijn, komen niet in aanmerking voor het vaststellen van de simultaancoëfficiënt van de installatie van de belastingplichtige.
Art. 5 Aan nieuw opgerichte nijverheidsbedrijven of fabrieken wordt gedurende maximum 5 opeenvolgende jaren, teruggave of vrijstelling van de belasting verleend. Dit laatste is enkel het geval als de volgende voorwaarden vervuld worden:
a. In de loop van het belastingjaar een bezoldigingsbedrag aan in België gedomicilieerde werknemers vereffend hebben, overeenstemmende met ten minste 2.500 werkdagen of hiermee gelijkgestelde dagen.
b. Vrijgesteld zijn van de onroerende voorheffing op de onroerende goederen, opgericht op het grondgebied van de gemeente en die werkelijk het voorwerp uitgemaakt hebben van de investeringen, zowel voor de gebouwen als voor materieel en de outillage, onroerend van nature of door bestemming, ingeschreven in de kadastrale documenten.
c. binnen twee maanden na het verstrijken van het belastingjaar een verzoek om ontheffing doen bij het College van Burgemeester en Schepenen en dit verzoek kunnen staven met bewijsstukken.
Van deze ontheffing kan niet genoten worden :
a. door bedrijven, die zich binnen het grondgebied van de gemeente verplaatsen;
b. wanneer een bedrijf opgericht wordt door wijziging, samenvoeging of splitsing juridisch of hoe dan ook, van bestaande bedrijven, op het grondgebied van de gemeente.
Art. 6 Wanneer de fabricagemachines wegens een ongeval niet in staat zijn om meer dan 80 % van de door een belastbare motor geleverde kracht te gebruiken, zal de belastingplichtige slechts belast worden op de verbruikte kracht van de motor uitgedrukt in kilowatt, op voorwaarde dat de gedeeltelijke activiteit ten minste drie maanden geduurd heeft en dat de beschikbare kracht niet voor andere doeleinden aangewend werd.
Om van deze vermindering te genieten, moet de belastingplichtige aan het gemeentebestuur een bericht gegeven hebben, hetzij aangetekend, hetzij afgeleverd tegen ontvangstbewijs. Dat bericht bevat naast de datum van de datum van het ongeval ook die van het opnieuw aanzetten van de motor.
Voor de berekening van de belastingvermindering gaat de datum van het stilliggen van de motor slechts in vanaf de ontvangst van het eerste bericht.
De aanvrager moet bovendien op het eerste verzoek aan het gemeentebestuur alle stukken voorleggen waardoor de juistheid van zijn verklaringen kan nagegaan worden.
Wanneer een motor buiten gebruik gesteld wordt wegens ongeval, moet dat binnen acht dagen, aan het gemeentebestuur bekendgemaakt worden, op straf van verlies van het recht op belastingvermindering.
Art. 7 Wanneer de installaties van een onderneming voorzien zijn van meetapparaten voor het maximumkwartuurvermogen, waarvan de metingen maandelijks door de leverancier van elektrische energie worden gedaan met het oog op het factureren ervan en wanneer dat bedrijf ook belast werd op grond van wat in de artikels 1 en 6 bepaald wordt gedurende een periode van ten minste twee jaar, dan wordt het bedrag van de belastingen van de volgende dienstjaren, op verzoek van de exploitant, vastgesteld op basis van een belastbaar vermogen, bepaald in functie van de variatie van het ene jaar tot het andere, van de rekenkundig gemiddelde van de twaalf maandelijkse maximumkwartuurvermogens.
Daartoe berekent het bestuur de verhouding tussen het vermogen, dat voor het jongste belastingjaar op grond van de inhoud van artikels 1 tot 6 aangeslagen werd en het rekenkundig gemiddelde der twaalf maandelijkse maximumkwartuurvermogens opgenomen tijdens hetzelfde jaar; deze verhouding wordt “verhoudingsfactor” genoemd.
Vervolgens wordt het belastbaar vermogen elk jaar berekend door vermenigvuldiging van het rekenkundig gemiddelde van de twaalf maximumkwartvermogens van het jaar met de verhoudingsfactor.
De waarde van de verhoudingsfactor wordt niet gewijzigd zolang het rekenkundig gemiddelde van de maximumkwartuurvermogens van een jaar niet meer dan 20 % verschilt van het refertejaar, d.w.z. van het jaar dat in aanmerking werd genomen voor de berekening van de verhoudingsfactor.
Bedraagt dit verschil meer dan 20 % dan telt het bestuur de belastbare elementen om een nieuwe verhoudingsfactor te berekenen.
Om het voordeel van de bepalingen van dit artikel te genieten, moet de exploitant voor 31 januari van het belastingjaar een schriftelijke aanvraag bij het gemeentebestuur indienen met opgave van de maandelijkse waarden van het maximumkwartvermogen, die in zijn installaties werden opgenomen tijdens dat jaar, voorafgaande aan het jaar wanneer hij om de toepassing van deze bepalingen verzoekt; hij moet er zich bovendien toe verbinden bij zijn jaarlijkse aangifte de opgave van de maandelijkse waarden van het maximumvermogen van het belastingjaar te voegen en het bestuur toe te laten steeds de in zijn installatie gedane metingen van het maximumvermogen, vermeld op de facturen voor levering van elektrische energie, te controleren.
De exploitant die deze wijze van aangifte, controle en aanslag kiest, verbindt zich door zijn keuze voor een periode van vijf jaar.
Behalve bij verzet van de exploitant of van het bestuur bij het verstrijken van die periode, wordt deze stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode van vijf jaar.
Art. 8 De belastingplichtigen, vermeld in de voorafgaande artikels, zijn ertoe gehouden uiterlijk op 30 april van het aanslagjaar aangifte te doen op volgend adres : Dorpsstraat 25, 3830 Wellen of via volgend e-mailadres : facturatie@wellen.be.
De aangifte moet worden gedaan op het formulier dat de gemeente ter beschikking stelt van de belastingplichtige. Dit formulier kan bekomen worden op bovengenoemd (e-mail)adres of op de site van de gemeente - www.wellen.be/nl/belastingen-en-retributies. De belastingplichtigen die geen formulier zouden ontvangen hebben, zijn niettemin verplicht spontaan aan de gemeente de gegevens te verstrekken die nodig zijn voor de toepassing van deze belasting en dit uiterlijk 30 april van het aanslagjaar. De aangifte moet alle gegevens bevatten, die noodzakelijk zijn voor de berekening en de controle van de aanslag.
Art. 9 De exploitant dient de eventuele veranderingen of verplaatsingen van motoren, die zich in de loop van het jaar voorgedaan hebben, aan het gemeentebestuur bekend te maken, behalve wanneer de onderneming op geldige wijze de regeling, bedoeld van artikel 7 heeft gekozen.
Art.10 Bij gebrek aan aangifte, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag, betekent het college van burgemeester en schepenen, aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van 30 dagen volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De ambtshalve vaststelling van de belastingaanslag kan slechts geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar volgend op 1 januari van het aanslagjaar. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 50 % en wordt ook ingekohierd.
Art. 11 Artikel 5 van het decreet verleent de bevoegdheid tot het stellen van alle nodige fiscale onderzoeks- en controleverrichtingen in verband met de toepassing van de belastingverordening en de bepalingen, vermeld in de artikelen 6 en 7 van het decreet.
De bevoegde personeelsleden van de gemeente moeten daartoe speciaal worden aangesteld door respectievelijk het college van burgemeester en schepenen.
Het kunnen zowel personeelsleden in statutair of in contractueel verband zijn.
Het proces-verbaal dat deze personeelsleden opmaken heeft bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. Hierdoor wordt er een bijzondere bewijswaarde aan verleend zodat het controlerend personeelslid een bevoorrechte getuigenis kan leveren die de rechter niet naast zich kan neerleggen, tenzij het tegendeel bewezen wordt. De bewijslast wordt dus verlegd van de overheid naar de belastingplichtige.
Artikel 6 van het decreet regelt de bevoegdheden van de controlerende personeelsleden bedoeld in artikel 5.
De verplichting tot het voorleggen van boeken en bescheiden geldt niet alleen voor de belastingplichtigen, maar ook voor derden, met name voor iedereen die over dergelijke boeken of bescheiden zou beschikken.
De controlerende personeelsleden beschikken over een speciaal toegangsrecht, eventueel mits machtiging van de politierechter. Een machtiging is niet nodig indien uit vrije wil toegang wordt verleend. Het spreekt voor zich dat in dit verband geen enkel misbruik vanwege de controlerende personeelsleden kan worden aanvaard.
De financieel beheerder kan niet worden aangesteld als controlerend personeelslid.
Art. 12 De kohieren worden vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar door het college van burgemeester en schepenen.
Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgezonden aan de met de invordering belaste financieel beheerder die onverwijld instaat voor de verzending van de aanslagbiljetten. Deze verzending gebeurt zonder kosten voor de belastingplichtigen.
Behalve de elementen vermeld op het kohier moet het aanslagbiljet alle noodzakelijke gegevens bevatten om de belastingschuldige toe te laten gebruik te maken van zijn bezwaarrecht. Het decreet vermeld in artikel 4, §3:
1° de verzendingsdatum van het aanslagbiljet;
2° de uiterste betalingsdatum;
3° de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift.
Het reglement of een samenvatting van het reglement op basis waarvan de belasting is gevestigd, wordt op het aanslagbiljet afgedrukt of wordt als bijlage toegevoegd.
Gezien een hoorzitting voortaan enkel georganiseerd wordt indien een belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger erom heeft gevraagd in zijn bezwaarschrift (zie art. 9, §4), is het nodig dat deze mogelijkheid wordt vermeld op het aanslagbiljet.
Art. 13 De belastingschuldige (of zijn vertegenwoordiger)kan tegen zijn aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de contact inning.
Het bezwaarschrift moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk bij het college van burgemeester en schepenen worden ingediend en worden gemotiveerd. Het bewaar schift mag eveneens, tegen ontvangstbewijs, overhandigd worden aan het college van burgemeester en schepenen of aan het orgaan dat zij speciaal daarvoor aanwijst.
Het wordt gedagtekend en ondertekend door de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger en vermeldt de naam, de hoedanigheid, het adres of de zetel van de belastingplichtige alsmede het voorwerp van het bezwaarschrift en een opgave van de feiten en middelen.
Het college van burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder.
De belastingplichtigen kunnen de verbetering aanvragen van materiële missingen, zoals dubbele aanslag, rekenfouten, enz. zolang de gemeenterekening van het dienstjaar waarop de belasting betrekking heeft, niet goedgekeurd werd.
Art. 14 De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 15 Wanneer de belasting niet betaald is binnen de gestelde termijn worden de regels toegepast betreffende de nalatigheidsintresten inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
De raad beslist:
Art. 1 Gunstig advies te verlenen aan de jaarrekening 2023 van de kerkfabriek Sint-Jan-de-Doper.
Art. 2 Deze beslissing ter kennis te brengen van het centraal kerkbestuur, de kerkfabriek Sint-Jan-de-Doper, p/a Francis Bosmans, Hertenstraat 9c, De Dienst Kerkfabrieken van het Bisdom te Hasselt, Paul Bellefroidlaan 2C te 3500 Hasselt en het Agentschap Binnenlands Bestuur - Afdeling Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 10 te 3500 Hasselt.
De raad beslist:
Art. 1 Gunstig advies te verlenenaan de jaarrekening 2023 van de kerkfabriek Sint-Rochus Ulbeek.
Art. 2 Deze beslissing ter kennis te brengen van het centraal kerkbestuur, de kerkfabriek Sint-Jan-de-Doper, p/a Francis Bosmans, Hertenstraat 9c, De Dienst Kerkfabrieken van het Bisdom te Hasselt, Paul Bellefroidlaan 2C te 3500 Hasselt en het Agentschap Binnenlands Bestuur - Afdeling Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 10 te 3500 Hasselt.
De raad beslist:
Art. 1 Gunstig advies te verlenen aan de jaarrekening 2023 van de kerkfabriek Sint-Agatha Berlingen.
Art. 2 Deze beslissing ter kennis te brengen van het centraal kerkbestuur, de kerkfabriek Sint-Jan-de-Doper, p/a Francis Bosmans, Hertenstraat 9c, De Dienst Kerkfabrieken van het Bisdom te Hasselt, Paul Bellefroidlaan 2C te 3500 Hasselt en het Agentschap Binnenlands Bestuur - Afdeling Limburg, Koningin Astridlaan 50 bus 10 te 3500 Hasselt.
De raad beslist:
Art. 1 : De notulen en het zittingsverslag van de gemeenteraad van 23.02.2024 goed te keuren.
Goedkeuren Stijn Vandersmissen Marina Scholts Ellen Punie Mathy Vanbrabant Gerry Briers Carine Scierski Sandra Jans Benny Maes Nicky Plaisier Els Robeyns Stéphanie Billen Willy Bex Marc Weeghmans Chiel Herbots Frank Cornitensis Kristien Treunen Ronald Kenis Ilse Bosmans Eric Martens Gerda Missotten Luc Knuts Stijn Vandersmissen Marina Scholts Ellen Punie Mathy Vanbrabant Gerry Briers Sandra Jans Benny Maes Nicky Plaisier Els Robeyns Stéphanie Billen Willy Bex Marc Weeghmans Frank Cornitensis Kristien Treunen Ronald Kenis Ilse Bosmans Eric Martens Gerda Missotten Luc Knuts Willy Bex Marc Weeghmans Sandra Jans Stéphanie Billen Stijn Vandersmissen Benny Maes Gerda Missotten Mathy Vanbrabant Luc Knuts Kristien Treunen Els Robeyns Ellen Punie Eric Martens Ilse Bosmans Frank Cornitensis Marina Scholts Ronald Kenis Nicky Plaisier Gerry Briers aantal voorstanders: 6 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 12 Verworpen
De raad beslist:
Niet goed te keuren:
Art. 1 De mogelijkheid te bieden aan lokale handelaar om parkings aan te vragen bij de gemeente Wellen tijdens grote manifestaties.
Art. 2 Een reglement uit te werken voor het aanvragen van tijdelijk kort parkeren.
De raad beslist:
Art. 1 Een haalbaarheidsonderzoek uit te voeren naar de uitbreiding van parkeergelegenheid bij het jeugdheem, met inbegrip van een duurzame oplossing.
Art. 2 Bij positieve uitkomsten van het haalbaarheidsonderzoek over te gaan naar de aanleg van een duurzame parkeergelegenheid achter het jeugdheem.